26 november 2007

Bericht 23 | Positief


Ik weet dat ik vaak de negatieve verhalen schrijf. Dit helpt me ook. ‘Van je af schrijven’ krijgt hier een lettelijke betekenis. Toch hebben we hier ook veel goede momenten.

Ik (Jisca) heb een supportgroup op kunnen richten. Allemaal patienten en voormalig patienten die samenkomen, bijbelstudie hebben, maar ook plannen maken hoe ze hun leven weer op kunnen pakken. De eerste hebben zich nu ingeschreven voor een cursus en een lening om hun bedrijf weer nieuw leven in te blazen. Er nemen nu al meer dan 30 mensen deel aan de groep. Allemaal mensen die het heft weer in eigen handen willen nemen en die een toekomst willen.

Het voelt geweldig om een patient weer het ziekenhuis uit te halen. Zeker wanneer je enige keren in een ziekenhuis hier bent geweest wil je niets liever dan je patienten daar weer weg halen. Het is geweldig om te zien hoe iemand die het ziekenhuis ingedragen werd, weer op eigen kracht het ziekenhuis uitloopt.

Het is hartverwarmend om onze wezen om je af te zien rennen. Je hoort ze trots tegen hun vriendjes zeggen dat jij hĂșn Mzungu (blanke) bent. Hun glinsterende oogjes zien wanneer je hun een Bijbelverhaal verteld. Een klein hoofdje dat in vertrouwen tegen te schouder rust.

22 november 2007

Bericht 22 | Arie Junior Ochieng

Er is een nieuwe Arie op de wereld.

John, een van onze lokale vrijwilligers heeft namelijk vorige week een zoon gekregen. In Luo-traditie is het niet ongebruikelijk om je kind te vernoemen.

Het gebruik is als volgt: Je vernoemt je kind naar een vriend. Deze komt langs en houdt hem vast terwijl hij een zegen uitspreekt over het kindje. Hierdoor zal het kind het karakter krijgen van degene naar wie hij vernoemt is.


Helaas kunnen we niet controleren of Arie junior een copie van Arie wordt.


21 november 2007

Bericht 21 | Wondzorg

Vaak kan ik er tegen, maar sommige dagen kom je thuis en dan barst je in huilen uit. Dat is de enige manier om te verwerken wat je die dag gezien hebt.
De beelden jagen je op en laten je niet met rust. Je wilt je ervaringen opschrijven, maar je pen hapert op het moment dat je het papier raakt. Beelden volgen elkaar op en zijn niet in woorden om te zetten. En zo draag je deze met je mee. Soms voor een paar uur, soms voor een paar dagen. Tot de beelden langzaam vervagen en woorden vormen. En de woorden een verhaal gaan vertellen. Ze schrijven geschiedenis. Worden een herinnering.
Ik kan nu nog niet de woorden vormen voor de dingen die laatst in Ombeyi heb gezien tijdens de momenten dat ik wondzorg deed.

Zoals een man die binnen komt stompelen, hij laat een gapende diepe wond laat zien die bijna tot aan zijn bot komt. Een ontstoken wond waarin je het pus letterlijk ziet gutsen. Tegelijkertijd zit er een jongetje krijsend op zijn beurt te wachten. Zijn hele beentje is een week geleden verbrand doordat er smeltend plastic tegenaan is gekomen. Het hele beentje is een geinfecteerd oppervlakte geworden. Je ruikt de ontsteking en je ziet de enorme schade. Dan breekt je hart. Vooral als je hoort dat ze beide niet naar het ziekenhuis willen.
In de arme gedeelten van Kenia gaan mensen alleen naar het ziekenhuis als ze op sterven liggen. Zo komt het dat bijne iedereen die naar het ziekenhuis gaat, daar ook sterft. Hierdoor assioceert men het ziekenhuis met de dood.

Ik heb deze mensen zo goed geholpen als ik kon, maar je weet dat ze eigenlijk naar het ziekenhuis moesten. Je voelt je op die momenten zo machteloos. Daarom probeer ik tijdens de wondzorg te genieten van het feit dat ik voor al die wezen en armen kan zorgen. Dat ik kan laten zien dat ik om ze geef.

20 november 2007

17 november 2007

Bericht 20 | Een leven weggeglipt

De man waar ik in mijn vorige bericht over schreef is overleden. Er is wederom een leven tussen onze vingers doorgeglipt….

Onmacht.

In het leven hier wisselen dood en leven elkaar af in een tempo waar ik nog niet helemaal aan gewend ben.

En toch weet je dat je gedaan hebt wat je kon doen. Als mens zijn we niet toereikend, we kunnen alleen een helpende hand bieden. Helaas hebben sommige van onze patienten niet meer de kracht om die uitgestoken hand aan te pakken.