14 februari 2008

Bericht 35 | De dag van de liefde?

Na een half jaar heb je onbewust de illusie dat je ondertussen wel beseft hoe groot het contrast is tussen het Westen en de Tweede en Derde wereld. Niets blijkt minder waar.

Ik bedacht me dat het vandaag Valentijnsdag is. Ik zag opeens weer volgepropte winkels, schreeuwende etalages en smekende advertenties voor me. Het thema schijnt liefde te zijn. En iedereen wordt geacht in zijn portemonnee te tasten om zijn liefde te betonen dan wel te bewijzen.

En dan het schrijnende contrast met onze 306 meiden. Ze zijn niet gewend om liefde te krijgen. Wanneer ik ze soms even een knipoog en een kleine knuffel geef, kunnen ze zich geen houding geven. Ze hangen dan maar een beetje verlegen lachend tegen je arm aan. Ze vinden het leuk, dat verteld de blik in hun ogen, maar ze hebben niet geleerd hoe ze affectie kunt tonen.

Op zo’n dag van de liefde, staan we dan ook stil bij de mensen in de wereld die niemand hebben die van ze houdt?

Toen wij begonnen met onze plannen naar het buitenland te gaan, kregen we nog al eens –verwijtend- te horen: ‘Maar Nederland dan? Daar is toch net zo veel te doen? Waarom sla je jouw thuisland over? Ga je eerst eens inzetten voor mensen in Nederland die het nodig hebben.’ Als optie kregen we dan dat we in een bejaardentehuis moeten gaan werken, want daar hebben de mensen het net zo slecht als in de landen waar wij naar toe wilden gaan.

Net zo slecht als in Kenia?
Nee, ze hebben het veel beter dan de mensen in Kenia. De mensen in Nederland hebben toegang tot medicijnen en hebben eten en een dak boven hun hoofd en een bed om op te slapen.
Net zo slecht als India dan?
In vergelijking bij de meisjes hier in het weeshuis hebben de mensen in Nederland het fantastisch goed. Want er is nog tijd voor persoonlijke aandacht. Daarnaast hebben velen ook nog familie. Hier in het weeshuis hebben er veel geen familie meer en is er geen tijd voor aandacht. Twee man personeel is er, om het hele weeshuis te runnen. Hoe vaak denkt u dat zij de meiden ook nog een aai over hun hoofd kunnen geven. Hoe vaak zouden ze tegen het personeel hun verhaal kwijt kunnen? Wie zit er aan hun bed als ze ziek zijn? Aandacht en liefde, beide broodnodig in een mensenleven, maar vooral in een opgroeiend kinderleven. En daar komen ze juist zoveel van te kort.

Begrijp me niet verkeerd. Vrijwilligerswerk in Nederland is nodig en nobel. Maar ik ben heel erg blij dat ik hier ben. Dat ik niet geluisterd heb naar al die mensen die zeiden dat mijn plicht eerst in Nederland ligt. Hier heb ik 306 meisjes die ik de hele dag knipoogjes en knuffels geef. Die zijn gaan stralen toen ik vroeg wie er tekenlessen wilden gaan volgen. Die nu elke dag vragen of ik al klaar ben en wanneer de eerste les beginnen zal. En ’s avonds heb ik 30 kleintjes (5 jaar en jonger) die ik verhaaltjes vertel, waarmee ik zing, teken en spelletjes doe. Ze kunnen dan even nog kind zijn. En sommigen leren er om kind te zijn.